नौ श्लोकी गीता पाठ-in Dutch

Ochtend Slokas

O Dhananjaya (Arjuna), vervul standvastig uw plicht in Yoga, en geef alle zelfzuchtige gehechtheid op, en wees evenwichtig in succes en mislukking. Evenwichtigheid wordt Yoga genoemd. (02.48)

Men dient het zelf door het Zelf laten verheffen, en niet dulden dat het Zelf wordt vernederd. Het Zelf is de vriend, of de vijand van het zelf. Het Zelf is, waarlijk, de vriend van het zelf van hen die het hebben beheerst. Maar voor hen die het zelf niet overwonnen hebben is het Zelf aan een vijand gelijk. (06.05-06)

Ik verzorg persoonlijk het spirituele en materiële welzijn van ieder standvastige toegewijde wier gemoed nooit afdwaalt, en Mij steeds herinnert en aanbid in een niet-aflatende contemplatie. (09.22)

__________________________________________

Namiddag shlokas

De rechtvaardigen die eten wat van de offerande overblijft, worden van alle zonden bevrijd; maar, de goddelozen die alleen voedsel voor zichzelf bereiden, eten het voedsel der zonde. (03.13)

De Eeuwige Wezen (Brahma) is het offer. Brahma is de gezuiverde boter. Brahma offert in het vuur van Brahma. De mens die alles beschouwt als zijnde een handeling van Brahma, bereikt Brahma.(04.24)

Als levensvuur (Vaiśvânara), wonende in de lichamen van alle levende wezens, verenig Ik Mij met Prâna en Apâna (in- en uitademen), en verteer de vier soorten voedsel (aarde, water, vuur en lucht). (15.14)

__________________________________________

Nacht shlokas

O zoon van Kunti (Arjuna), wat u ook doet, wat u ook eet, wat u ook offert als offerande op het heilige vuur, wat u als gave ook schenkt, hoe ascetisch u ook bent, doe alles als een offer aan Mij.(09.27)

Daarom, o lovenswaardige Heer, ik buig voor U neder, en neergebogen smeek ik U om barmhartigheid. Vergeef mij zoals van vader naar zoon, van vriend naar vriend, en van echtgenoot tot zijn geliefde vrouw, o Heer. (11.44)

Laat alle vormen van geloof (Dharma) voor wat ze zijn en geeft u slechts aan Mij over. Ik zal u verlossen van de terugslagen van al uw zonden (of van Karma gebondenheid). Treur niet. (18:66)